E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBALM:2005:AT4394
LJN AT4394, Rechtbank Almelo, 08/004728-04

Inhoudsindicatie:

Verdachte, een leraar, wordt vervolgd wegens het hebben van ontucht met een aan hem toevertrouwde leerlinge. Hij heeft gedurende enige tijd een affectieve relatie onderhouden met een leerlinge, gedurende welke relatie ook seksuele omgang heeft plaats gevonden. De verdediging bepleit vrijspraak omdat het niet meer van deze tijd zou zijn dat sprake is van ontucht wanneer de leerlinge op enkele maanden na 18 jaar oud is en zij de seksuele omgang uit vrije wil heeft en zich ook niet op enig moment heeft beklaagd over het gebeurde. De rechtbank deelt die mening niet.

Bij de laatste grote wijziging in de zedelijkheidswetgeving (in werking getreden in 1991) heeft de wetgever een aantal strafbepalingen aangescherpt, zodat werd voldaan aan een aantal bestaande maatschappelijke behoeften. Uit het feit dat bij deze wijziging artikel 249 Sr op dit punt niet is aangepast, terwijl toen ook al werd uitgegaan van het seksuele zelfbeschikkingsrecht van minderjarigen vanaf 16 jaar, leidt de rechtbank af, dat de wetgever de relatie leraar-leerling, ook als de leerling ouder is dan 16 jaar, als maatschappelijk ongewenst heeft willen bestempelen. Dat dit niet afhankelijk is van de vraag of de minderjarige zelf achter de relatie staat, moge blijken uit het feit dat voor een vervolging door het openbaar ministerie geen klacht vereist is.

Aan de leraar wordt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, mede gelet op de leeftijd van de leerlinge.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie